Lees hier enkele columns

Eerder verschenen in Amarant

Grijze muizen

‘Grijze muizen hebben geen affaires’ kopte de Volkskrant naar aanleiding van Onno- gate. Zo, dan ben ik dus een grijze muis, flitste door mij heen. Heel even maar, daarna verder met andere artikelen. Onno- gate is niet aan mij  besteed. Ongepast hoe een hotelkus uitgroeide tot een mediarel. Voor mij moet een gegeven als dit zich vooral tot twee mensen beperken.

Toen ik een half uur later bij de rouwadvertenties kwam wilde ik die gewoontegetrouw overslaan. Maar ineens schreeuwde haar naam me toe.  ‘Veel te jong is ons na een lang ziekbed ontvallen etc. etc.’
Verder las ik niet, wie de advertentie plaatste, het interesseerde me niet. Alleen zij, haar naam. In gedachten stond ze weer le- vensecht voor me. Slechts één keer ontmoette ik haar, zeker tien jaar geleden. Maar haar naam, haar gezicht, haar uitstraling,  haar geur, voor altijd in mijn geheugen gegrift. Zelden maakte een vrouw meer indruk op me. Als het geografisch mogelijk was geweest, ik weet zeker dat ik dan een affaire met haar begonnen zou zijn. Huis en haard vergetend. Een vrouwenfeest was het, de  plaats en de locatie herinner ik mij niet meer. De nummers waarop ik met haar danste zitten nog altijd in mijn hoofd.

Hoewel we weinig woorden wisselden hoor ik nog haar zwoele stem. Ik weet ook nog dat ik me afvroeg hoe het zou zijn die stem iets in mijn  oor te horen fluisteren. Haar kleding was van een stijl die niet te omschrijven valt. Nonchalant, hier en daar wijd, op de juiste plaatsen strak. Veelkleurig ook, alsof ze met haar kleding wilde uitdragen dat zij geen grijze muis was, maar een vrouw die  alle kleuren van het levenspalet kende of wilde kennen. Wat ze aan verbale communicatie miste liet ze duidelijk zien met haar non- verbale communicatie, haar kleding was daar maar één onderdeel van. Ook haar ogen spraken boekdelen en die mond, oh  die verleidelijke mond. We hadden geen lijfcontact maar we dansten op een manier die meer is dan aanraken. Voor mijn gevoel uren, het zal ongetwijfeld korter geweest zijn.

Toch kwam er een moment dat het zelfs mij begon op te vallen dat we alles en iedereen om ons heen vergeten waren, dat zij hier met haar vriendin was en ik met mijn vrouw. Dat was het moment dat ik haar handen pakte en fluisterde dat het  voor mij zo genoeg was.
‘Genoeg, genoeg?’ vroeg ze een beetje smalend. ‘Je wilt toch niet zeggen dat je hiervan ooit genoeg krijgt.’
Verder geen tegenwerpingen, ze liet zich gewillig naar een tafeltje brengen. Daar aangekomen deed ze haar bontgetinte shawl af, drapeerde  hem om mijn nek. ‘Als herinnering voor later’, was het laatste dat ik van haar hoorde. Alsof ik daar haar shawl voor nodig had.

Nooit meer zag ik haar, ook nooit naar haar uitgekeken. Op feesten viel af en toe viel haar naam en dan spitste ik mijn oren. Meer niet.
Als ik haar shawl draag is er altijd wel iemand die vraagt waar ik zoiets moois kocht. ‘Cadeautje,’ geef ik steevast nogal onverschillig als antwoord. Iemand mocht eens iets merken. Mijn geheim blijft van mij.
Voor altijd weg nu, maar in mij leeft ze voort. Grijze muizen geen affaires? De Volkskrant had beter moeten weten. Het is namelijk maar net  wat je daar onder verstaat!

Menu Amarant

Amarant gratis lezen?
Wordt donatrice?

Roze voor mietjes?

De voorbije voorjaarsweken was ik vaak in het gezelschap van mijn kleinzonen, respectievelijk zes en drie jaar oud. Meestal heel genoeglijk, soms opmerkelijke problemen. Een roze drinkbeker, ooit op verzoek van de oudste aangeschaft, voldeed  ineens niet meer. Net als een roze bordje, een roze houder voor pakjes drinken, roze slopen en godbetert een roze washandje in de vorm van een varken. ‘Roze, nee oma, dat kan echt niet meer. Dat is voor meisjes.’
Ik vroeg me in stilte af hoe lang het nog zal duren voor hij het woord meisjes in mietjes verandert. Een woord dat hij nu nog niet kent maar dat hem ongetwijfeld voor het einde van de lagere school bijgebracht zal zijn.
Ik vroeg me ook af wanneer dat stigmatiseren van kleuren ooit begonnen is. Natuurlijk, aan kleuren is door de eeuwen heen altijd een betekenis gegeven. Zo stond rood voor liefde en werd geel geassocieerd met zon, licht, leven en lente. De kleur blauw  had de kracht om kwade machten te verjagen en wit stond voor sereniteit en maagdelijkheid.
Maar roze voor mietjes, daar had men het tot eind jaren veertig van de vorige eeuw toch echt niet over. Nee, roze stond voor die tijd voor zachte tedere liefde en blijdschap.

In mijn hoofd bladerde ik door de geschiedenis en kwam uit bij de grootste demagoog die de twintigste eeuw heeft voortgebracht; Hitler. Hij was de man die mensen in kampen in groepen indeelde en ze van een bijpassen- de gekleurde driehoek voorzag. Een  uitzondering maakte hij voor joden, die kregen een gele ster, de davidster. Maar een crimineel kon je herkennen aan een groene driehoek, een politieke gevangene aan een rood exem- plaar. De paarse driehoek werd gedragen door Jehova’s getuigen, Vrije Bijbelonderzoekers  en zevendedagsad- ventisten. Was je emigrant dan kreeg je blauwe opgespeld. Aan een bruine driehoek was te zien dat je zigeuner was en als je homo werd je met roze onderscheiden.

Negatieve tekens die gelukkig in de loop der jaren hun betekenis verloren hebben. Door het dragen van groen denkt niemand dat je een crimineel bent. Met een blauw T- shirt ben je niet ineens een emigrant en mijn lieve- lingskleur paars maakt me  nog geen Jehova’s getuige. Draag je daarentegen roze dan ben je ongetwijfeld van ‘de club’. Zeker als je man bent, maar ook roze uitgedoste vrouwen zijn meteen lesbisch. En dat terwijl Hitler daar een hele andere kleur driehoek voor  gebruikte, namelijk een zwarte.

Terwijl al die gekleurde driehoeken het liefst zo snel mogelijk vergeten werden, werd voor de roze een uitzonde- ring gemaakt. Homo’s verheven dit symbool tot hun geuzenteken. Alsof ze Hitler wilden zeggen: ‘ons krijg je niet klein met  zo’n miserabel lapje in de vorm van een driehoek.’ Daar was lef voor nodig.

Het is lastig om mensen uit te leggen dat roze niet door mietjes maar door dappere mannen gedragen wordt. Goddank zijn er steeds meer mannen die begrijpen dat roze niet alleen een meisjesding is. En zeker weten dat het met mijn kleinzonen mettertijd  ook wel gaat lukken.

De exen van mijn broer

Elsbeth, Berthe, Gerdy. Drie vriendinnen die me even lief zijn. Met Elsbeth sta ik aan het aanrecht van haar ruime vooroorlogse eengezinswoning. We maken samen een heerlijke salade, praten over koetjes en kalfjes en over  haar kinderen. Die aan het eind van de middag thuiskomen en zich juichend op de maaltijdsalade storten, voor ons twee nog net een klein hapje achterlatend.
Berthe verrast me elke keer opnieuw met complete drie- gangen- maaltijden in haar piepkleine stadstuintje. Op de een of andere manier is het altijd zonnig als we elkaar ontmoeten. Regelmatig neemt ze me mee naar een concert. Via haar leerde ik Orlandus  Lassus, Leonhard Lechner en Philippus de Monte kennen. Componisten van Habsburgse hofmuziek. Romantische middagen in prachtige kerken en na afloop altijd een cappuccino met slagroom op de Grote Markt.
Gerdy laat me kennis maken met de veelzijdigheid van kunst. Indringende portretten van zigeuners of andere minderheidsgroeperingen. Beschilderde auto’s, kasten en tafels. Vloer-  en wandtapijten. Uitingen van kunst aan welke ik zonder haar voorbij  zou lopen. Zij is het ook die me meeneemt naar terrasjes in achterafstraatjes waarvan ik het bestaan niet vermoedde. En elke keer opnieuw staat ze er op te betalen. Steevast zegt ze hetzelfde. ‘Volgende keer mag jij trakteren.’
Elsbeth en Berthe kennen elkaar, Elsbeth en Gerdy ook. Berthe en Gerdy weten niet eens van elkaars bestaan. Is ook helemaal niet nodig, ik zie ze nooit tegelijkertijd deze drie totaal verschillende vrouwen. Elsbeth de huisvrouw, Berthe docent scheikunde  en Gerdy, veelzijdig muzikante. Ondanks hun verschillen hebben ze één ding gemeen. De speciale smachtende blik waarmee ze me aankijken. Ze zullen nooit naar hem vragen, maar ik lees het in hun ogen. Hoe is het met hem? Is hij nog alleen?
Vaak kom ik in de verleiding om antwoord te geven op hun onuitgesproken woorden. Gewoon, omdat ik ze graag gelukkig zie. Ik twijfel echter of eerlijkheid ze gelukkiger maakt dan onwetendheid. En daarom doe ik hetzelfde als zij. Ik kies voor het veilige  zwijgen.
Heel af en toe steekt een duiveltje de kop op en vraag ik me af wat de reden is dat ze telkens opnieuw contact met me willen. Hopen ze op een ‘slip of the tongue’ van mijn kant of houden ze na al die jaren gewoon van mij om wie ik ben? Ik  vraag er niet naar, daarvoor ben ik te laf. Sterker nog, de vraag is niet eens in mijn ogen te lezen. Nee, aan mij merken ze niets. Zelfverzekerdheid is wat ik elke keer opnieuw uitstraal naar deze vrouwen. Single en sexy zijn ze, alle drie. En alle  drie verlangen ze nog steeds naar die ene grote liefde in hun leven. Die ene grote liefde die hen zo schandelijk in de steek liet.
Vera heet ze. Mooi, jong, intelligent en sexy. Bereid om, met alleen een rugzak als bagage, maanden door India of een ander land met weinig comfort te zwerven. Goedbeschouwd belichaamt ze vooral de glans van de jeugd die Elsbeth, Berthe en Gerdy helaas  niet meer bezitten. Rijpheid, volwassenheid, jaren van bezinning, hoe je het verder noemen wilt, het telde niet. Al deze eigenschappen werden keer op keer ingeruild voor jeugdige overmoed.
Daarom begin ik niet over haar. Daarom vertel ik niet dat hij al weer een aantal jaar gelukkig is met Vera. Daarom vertel ik niet dat ze op dit moment voor twee maanden door India zwerven. ik hou dat alles voor mezelf. Want ik wil ze niet verliezen, de  exen van mijn broer.